Theiss im Leimkamp wordt van 1608 tot en met 1620 genoemd onder de schepenen en vorsteheren van Tegelen ("Geschiedenis van Tegelen" door pastoor Th.W.J.Driessen). Schepenen werden door de voogd van Bruggen benoemd voor het leven. Tot 1555 kende Tegelen een schepenbank van 7 schepenen. De oudste schepen van Tegelen en de oudste schepen van Overtegelen werden benoemd tot Vorsteher. Kwam er een schepen te overlijden dan maakten de overgebleven schepenen samen met de geërfden een voordracht van drie of vier kandidaten. De voogd van Bruggen koos daaruit de nieuwe schepen. Weigerde iemand na de vierde opvordering het ambt van schepen te aanvaarden dan werd hij aan "Leib und Gut" bestraft.
Na 1555 werd Tegelen samen met Bracht, Breyel, Boisheim, Bruggen,
Born en Kaldenkirchen verenigd tot de Dingstoel van
Zeven Schepenen te Bracht. De Vorsteheren waren nog steeds
schepenen omdat een van beiden zitting nam bij de rechtszittingen van
de schepenstoel te Bracht. Ze bestuurden de gemeente
en vertegenwoordigden haar binnen en buiten rechten. Zij hadden het
toezicht op wegen en waterlopen. In oorlogstijd hadden ze de moeilijke
taak om extra contributies op te brengen en leningen
af te sluiten. Voorname zaken werden steeds behandeld met de
vergaderde geërfden. Het oude Tegelse gericht oordeelde niet alleen over
kleine misdaden maar ook over grote vergrijpen. Doodstraf
stond op moedwillige doodslag, straatroverij en verkrachting.
De doodstraf vond veelal plaats door verhanging bij de "Twee Heuvels"
nabij het galgenven. Als erestraffen kwamen voor o.a.
het ezelrijden en het onderwaterdompelen. Van het
schepenarchief van Tegelen zijn in het Rijksarchief van Limburg slechts een
vijftal stukken bewaard gebleven waarvan in een charter
uit 17 februari 1619 de naam Theiss im Leimkamp als
schepen wordt genoemd
(bron: schepenbank Tegelen inv.nr.01.058 RAL Maastricht)
Tekst: Stef Vossen.