In een opsomming van namen van Tegelense boerderijen wordt door pastoor
Th.W.J. Driessen in zijn boek "Geschiedenis van
Tegelen" genoemd In de Leimkamp als naam van een boerderij
die voor het eerst in de 17e eeuw vermeld wordt (1600 tot 1700).
In het boek "Bijdrage tot de geschiedenis van Venlo" uit 1914
door H.H.Uyttenbroek staat op pagina 7 geschreven:
"Leymskamp, wordt verkocht door de erven Van Stalbergen in 1600".
De originele schepenbrief die als bron wordt gegeven hebben we tot op
heden nog niet in het archief van Venlo kunnen traceren.
We weten dus niet zeker aan wie het huis werd verkocht
maar waarschijnlijk aan Theiss Meerts (= Theiss im Leimkamp).
Dat de familie van Stalbergen een boederij had in het ambt Bruggen waaronder
Tegelen viel blijkt uit het volgende verhaal waarin
een opsomming wordt gemaakt van de misdaden van de roofridder
Elbrecht van Nyvenem (broer van de gulle gever Nicolaas van Nyvenem)
in 1496 in en rond het dorp Tegelen:
"Elbrecht, gebrant eynen genant Jan van Stailbergen in den Ampt van Bruggen
eyn Schuer voll koerns ind fruchten eyne schaefstail
ind dit by eynen freyen keyndelbedde daer de frauwe neit
lange den IIJ dage, tzweyer kynder gelegen wass, ind noch dem selve
Jan van Stailbergen afgebrant eyn Schuer myt fruchten
eyn bruehuess, eyn schaefstail ind eyn doevenhuess."
Elbrecht van Nyvenem heeft bij Jan van Stalbergen in het Ampt van Bruggen in
brand gestoken, een schuur vol koerns (?) en vruchten,
een schaapsstal en dit alles bij een adelijk kraambed van
een vrouw die niet langer dan 3 dagen daarvoor van een tweeling was bevallen,
en bij dezelfde Jan van Stalbergen afgebrand een schuur
vol vruchten, een brouwerij, een schaapsstal en een duiventil.
(bron: De Maasgouw 1895 17e jaargang pag.56, Archief Venlo)
De familie van Stalbergen was een familie van notabelen in Venlo. Bekend is
dat notabelen er in deze tijd in de omliggende dorpen
prive bezittingen op na hielden. Zo komen we Johan
(Jan) van Stalbergen tegen als peiburgemeester van Venlo tussen 1450
en 1500. (Deze Jan werd gevangen genomen in een periode dat Karel van
Egmond en Philip de Schoone onenigheid hadden over
de erfenis van de Bourgondische heerschappij in de
Nederlanden.) Henrich van Stalbergen Peiburgemeester 1517 en 1522.
Mr. Dr. Johannes van Stalbergen is burgemeester van Venlo in 1544 en
1549 behoorde tot de edelen ter bijwoning van de vergaderingen
der Staten van het Overkwartier, werd raadsheer aan
't Hof te Arnhem, werd in 1566 naar Venlo gestuurd omdat niets tegen de predikers
werd gedaan.
Hendrik van Stalbergen, gerichtsbode, verkoopt in 1571 een huis aan Dirk Mertz.
Rond 1571 is Casp. van Stalbergen een van de schepenen van Venlo.
In het archief van Tegelen vinden we een vermelding de dato 1584 waarbij
het ambt Bruggen aan "Der Leimkamp" een
belastingaanslag oplegt. Van deze aanslag werd 1,5 rijksdaalder op
"Der Leimkamp" omgeslagen als een van de 12 belastingplichtigen.
De Leimkamp behoorde waarschijnlijk tot de geërfden van Tegelen. De geërfden
waren allen die in Tegelen een stuk grond in eigendom
hadden.
In Tegelen bestond de geërfdengemeenschap uit drie laatschappen (groepen van geërfden) te weten Tegelen, Overtegelen en het "Loe" (Geloo dat later bij Belfeld werd gevoegd). De Leimkamp behoorde tot het laatschap Overtegelen. Zo wordt Gerardt in den Leijmkamp in de 17e eeuw in de belastinglijsten genoemd tussen die personen die in "Overtegelen" woonachtig waren. Overtegelen vormde later samen met het dorp Tegelen "die gemeinde" Tegelen. Tot Overtegelen wordt gerekend het gebied waartoe behoorden Steyl, Siep Nabben en Leemhorst (Leimhorst) tussen kasteel Holtmühle (= kasteel Glasenapp) Geloo in het huidige Belfeld en de Maas bij Steyl. Meer specifiek wordt als getuige genoemd bij de doop van Christianus Baeckenboss in 1656 "Thoeniss to Overtegele agter Holtmole". Vanuit de kerk gezien is het gehucht Leemhorst de enige lokatie die aan deze omschrijving voldoet. De hoeve Bakenbos was eveneens gelegen in de Leemhorst. De Leemhorst (Leimhorst of Leijmhorst) is een hoger gelegen gebied met een ondergrond van klei (leem) waar in vroegere tijden verschillende pottenbakkers gevestigd waren. Het gehucht Leemhorst werd aan de onderzijde begrensd door de Vehestrasz. Deze straat liep vanuit Siep langs de grens met Belfeld over de Leemhorst.
Tekst: Stef Vossen.